Advies bedrijfsarts over belastbaarheid wordt leidend
Over het wetsvoorstel voor de beoordeling re-integratie tijdens (langdurige) ziekte op het werk.
Geschreven door: Dewi Deijle
Geplaatst op www.ojau.nl, 4 december 2020
De werkgever is bij ziekte van een werkgever verplicht het loon van de werknemer door te betalen en moet inspanningen leveren om de werknemer te laten re-integreren. Doorgaans volgt de werkgever adviezen van een bedrijfsarts. Wanneer de werknemer niet hersteld is voor het einde van de wachttijd voor de WIA (104 weken) dan kan de werknemer in de 88e week een aanvraag voor een WIA-uitkering indienen. Bij deze aanvraag wordt ook een re-integratieverslag (RIV) overlegd en besproken. Een arbeidsdeskundige van het UWV beoordeelt aan de hand van dit re-integratieverslag of de werkgever en werknemer voldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht (RIV-toets).
Als rondom de medische aspecten onduidelijkheden zijn, kan bij de RIV-toets een verzekeringsarts worden betrokken. De arbeidsdeskundige betrekt er in ieder geval een verzekeringsarts bij in de situaties waarin de bedrijfsarts:
⇒ een medische urenbeperking heeft vastgesteld
⇒ geen (of slechts marginale) re-integratiemogelijkheden aanwezig acht
⇒ een belemmerend advies heeft gegeven in de re-integratie
Ook toetst de verzekeringsarts de geboden sociaal-medische begeleiding door de bedrijfsarts. Als de verzekeringsarts tot een ander oordeel komt dan de bedrijfsarts, is het oordeel van de verzekeringsarts leidend.
Het kan dus zijn dat de verzekeringsarts en de bedrijfsarts een verschil van inzicht hebben, en de verzekeringsarts tot een heel ander oordeel komt met betrekking tot de uitgevoerde re-integratieverplichting door de werkgever. Het UWV zal op basis van het oordeel van de verzekeringsarts dan concluderen dat de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht en kan de werkgever een loonsanctie opleggen. Dit betekent maximaal één extra jaar loondoorbetaling in die periode doorgaan met verdere re-integratie inspanningen.
Tegemoetkomen aan onzekerheid werkgevers
Op 1 oktober 2020 heeft minister Koolmees een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer om het advies van een bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer leidend te maken bij de RIV toets door het UWV. Het streven is om de wet met ingang van 21 september 2021 te laten ingaan.
Het doel is om een einde te maken aan de onzekerheid die werkgevers hebben, omdat zij na twee jaar van re-integratie-inspanningen kunnen worden geconfronteerd met een loonsanctie op basis van een verschil van inzicht tussen een UWV verzekeringsarts en een bedrijfsarts. Werkgevers ervaren namelijk dat zij niet zonder meer kunnen afgaan op het advies van de bedrijfsarts. Door de RIV-toets enkel door een arbeidsdeskundige van het UWV te laten uitvoeren, wil minister Koolmees tegemoetkomen aan die onzekerheid. Alleen een arbeidsdeskundige beoordeelt dan of de werkgever en werknemer voldoende re-integratie-inspanningen hebben verricht naar aanleiding van adviezen van de bedrijfsarts. Als de werkgever dus het advies van de bedrijfsarts heeft opgevolgd, loopt hij op dit punt niet langer het risico na twee jaar toch een loonsanctie opgelegd te krijgen.
Poortwachtersfunctie
Of het wetsvoorstel ook een positief effect gaat hebben voor een zieke werknemer, zal nog moeten worden bezien. Het UWV oefent in het kader van de afzonderlijke ziekte- en arbeidsongeschiktheidswetten en de Wet verbetering poortwachter namelijk als onafhankelijk instituut de poortwachtersfunctie uit voor de Wet WIA (zie art. 32 Wet Suwi). De vraag is of een bedrijfsarts daadwerkelijk voldoende onafhankelijkheid kan waarborgen (belang werkgever i.v.m. verzuimkosten drukken). Wel is het zo dat zij dan eerder een WIA-uitkering toegekend kunnen krijgen dan nu het geval is.
Overigens kunnen werknemers die het tijdens de loondoorbetalingsperiode van 104 weken niet eens zijn met het advies van de bedrijfsarts, nog steeds een second opinion aanvragen over hun belastbaarheid bij een andere onafhankelijke bedrijfsarts. De mogelijkheid voor werkgevers en werknemers om een deskundigenoordeel aan te vragen bij het UWV, blijft eveneens intact.
Voor de WIA-claimbeoordeling wijzigt het wetsvoorstel niets en zal nog steeds door een verzekeringsarts en (als er nog arbeidsmogelijkheden zijn) een arbeidsdeskundige van het UWV getoetst of een WIA-verzekerde al dan niet aan de voorwaarden voor het recht op een WIA-uitkering voldoet. Dit behelst dus een andere toets dan die bij de RIV-toetsing.