WI-ja? Nou nee!

Wij begrijpen het niet meer.

Geschreven door: D. Deijle
Geplaatst op www.ojau.nl, 1 november 2017

Vandaag kreeg een cliënte voor wie OJAU de juridische belangen behartigt, een WIA-beslissing waarin stond dat zij vanaf augustus 2017 voor 100% arbeidsongeschikt is verklaard. Cliënte was er blij om. Het is misschien raar om daar blij over te zijn. Want wat is er nou zo leuk aan voor haar om de bevestiging te krijgen dat zij niet meer kan werken? Nou, het zit zo, voor een persoon die echt niet kan werken, is het toch een hele opluchting. Een soort van strijd die lijkt te eindigen. Want vechten tegen het UWV is echt niet leuk. Helaas, het is nog niet voorbij in deze zaak die wel heel eigenaardig verloopt.

Er loopt nu nog een hogere beroepsprocedure voor het recht op WIA over de periode van februari 2017 tot en met juli 2017, waarin cliënte volgens het UWV wel beschikt over benutbare mogelijkheden.

Wat is er nu aan de hand? Cliënte had 2 jaar lang een Ziektewet uitkering omdat zij ziek is. De verzekeringsarts voor de Ziektewet heeft haar ongeschikt geacht voor welke arbeid dan ook. Hij zag echt géén benutbare mogelijkheden en “objectief” gezien was de medische situatie vrij ernstig.

Na 2 jaar kon cliënte een WIA-uitkering aanvragen. Zo gezegd, zo gedaan. Beslist werd echter dat zij voor iets meer dan 35% arbeidsongeschikt was. De verzekeringsarts voor de WIA zag wel benutbare mogelijkheden, dus de arbeidsdeskundige vond enkele geschikte functies die cliënte wel zou kunnen uitvoeren. Hiermee was cliënte het niet eens omdat naar haar mening sprake moest zijn van een hoger percentage arbeidsongeschiktheid. Echter, in de bezwaarprocedure werd zelfs geconcludeerd tot minder dan 35% arbeidsongeschiktheid, waardoor zij helemaal geen recht meer had op een WIA-uitkering. Dat had overigens te maken met een dubieuze nieuwe arbeidsdeskundige berekening in het ondoorgrondelijke CBBS systeem van het UWV (Claimbeoordelings- en Borgingssysteem met informatie over de belasting van 150 functies).

Vóór de diagnose

Namens cliënte heeft OJAU beroep aangetekend bij de rechtbank, helaas heeft de rechter het beroep ongegrond verklaard. De reden was dat het UWV terecht had geconcludeerd dat niet is komen vast te staan, dat ten tijde van de bezwaarprocedure sprake was van een zodanige ernstige psychische toestand, dat cliënte voor een hoger percentage arbeidsongeschikt zou zijn. Volgens de rechter had het UWV terecht geoordeeld dat cliënte wel benutbare mogelijkheden had.

Maar ho eens even, de medische situatie was tijdens de bezwaarprocedure echt wel ernstig. Net zo ernstig zoals was vastgesteld in die jaren dat cliënte een Ziektewet uitkering kreeg, en die situatie was niet minder ernstig tijdens de aanvraag- en bezwaarprocedure voor de WIA. Die vreemde nieuwe arbeidsdeskundige berekening laten wij hier maar even verder buiten beschouwing. De focus gaat uit naar het oordeel van de verzekeringsarts.

OJAU heeft proberen aan te voeren dat de ernst van deze psychische stoornis niet zomaar van de ene op de andere dag is ontstaan en dat uit alle bewijsstukken, zoals de vastlegging van de gesprekken met de huisarts, met de praktijkondersteuner van de huisarts en de GGZ-psycholoog, de onomstotelijke conclusie kon worden getrokken dat de medische situatie toen, nu en ook straks, ernstig genoeg is om tot géén benutbare mogelijkheden te kunnen oordelen. Nog even los van de vraag of er sprake is van duurzaam niet kunnen beschikken over benutbare mogelijkheden.

De rechter

Helaas, toch ging de rechter hier niet in mee, want voor de Ziektewet geldt een andere beoordeling. Hoewel die beoordeling ook gebaseerd is op een objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte en cliënte toen ziek was voor alle "gangbare arbeid”, is dat volgens de rechter voor de WIA toch weer anders. OJAU vindt dit een twijfelachtige stelling. Is de beoordeling van de verzekeringsarts voor de Ziektewet destijds dan niet voldoende objectief? Deze verzekeringsarts had zijn conclusie juist gebaseerd op die medische gegevens die later ook zijn ingebracht in de WIA-procedure. In de WIA-procedure zijn juist nog aanvullende gegevens overgelegd, waarmee wel degelijk kon worden vastgesteld dat de medische situatie tijdens die procedure ook dermate ernstig was. Maar nee, het oordeel van de verzekeringsarts in de Ziektewet deed er allemaal niet meer toe. Toen OJAU opmerkte dat er verder geen intern overleg was gepleegd door de verzekeringsartsen over het verschil in inzicht, keek de procesvertegenwoordiger van het UWV mij aan alsof zij water zag branden. Er was een nieuwe psycholoog bij betrokken die zelfs bij cliënte aan huis komt vanwege de psychische toestand van cliënte, maar die is niet bevoegd om een diagnose te stellen. Omdat er dus geen diagnose was gesteld, had het UWV juist geoordeeld en was nader onderzoek niet nodig, aldus de rechter. Best bizar, want die diagnose was er ook niet toen cliënte een Ziektewet uitkering kreeg.

Verzekeringsarts

Ter verduidelijking. Een verzekeringsarts legt de mogelijkheden en beperkingen van een persoon vast in een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML). Dit geldt zowel voor de Ziektewet als voor de WIA. Voor de Ziektewet wordt gekeken naar wat een persoon kan doen in de "eigen arbeid" en na een jaar wat een persoon kan doen in "algemeen geaccepteerde "gangbare arbeid". De Ziektewet moet namelijk meer gericht zijn op activering in arbeid. Het Ziektewet-criterium is dan ook gewijzigd. Nu kan een zieke werknemer aanspraak maken op een uitkering als hij ‘zijn arbeid’ niet kan uitvoeren. Dit wordt vanaf het tweede ziektejaar vervangen door het begrip ‘algemeen geaccepteerde arbeid’ zoals we deze kennen van de WIA-beoordeling. Echter, als er in het geval van OJAU's cliënte voor de Ziektewet beoordeling helemaal géén benutbare mogelijkheden waren voor gangbare arbeid, waarom dan wel voor de WIA beoordeling?

OJAU heeft zelfs nog aangevoerd dat cliënte in een proces zit waarin op korte termijn een diagnose zal worden gesteld door een instelling en dat zij mogelijk wordt opgenomen voor een psychiatrische behandeling. Maar nee, voor in de beroepsprocedure kon dit nieuwe feit niet worden meegenomen. Echter, er was helemaal geen sprake van een nieuw feit. OJAU wilde alleen maar aantonen dat de klachten toen, en nu nog steeds, zodanig zijn dat er een proces gaande is om uiteindelijk de juiste hulpvraag te kunnen stellen en om een effectieve behandeling te kunnen starten. Eigenlijk is dat proces al jaren gaande. Het is nu eenmaal erg complex. Een verklaring van de psycholoog was bijgevoegd, er was alleen (nog) geen diagnose. Blijkbaar maakt het voor de Ziektewet uitkering niet uit of er al dan niet een diagnose is gesteld, maar voor de WIA wel.

Wettelijk kader

Reden om de artikelen in de Ziektewet en de WIA eens onder de loep te nemen als het gaat om “objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte….”:

Artikel 19aa, eerste lid onder b
“Recht op ziekengeld overeenkomstig het bij of krachtens deze wet bepaalde bestaat, indien de verzekerde als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.”

Artikel 5 van de WIA
“Gedeeltelijk arbeidsgeschikt is hij die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, doch die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.”

Zowel de verzekeringsarts voor de Ziektewet als die voor de WIA, dient uit te gaan van objectief medisch vast te stellen gevolgen van ziekte of een gebrek, en onderzoekt de benutbare mogelijkheden van iemand. Wat wordt nu eigenlijk bedoeld met die “objectieve” medische maatstaven? De Centrale Raad van Beroep (CRvB) legde het in een WIA-zaak (ECLI:NL:CRVB:2017:3005) zo uit:

“Naar vaste rechtspraak is slechts sprake van arbeidsongeschiktheid in de zin van deze bepalingen als een verzekerde op medische gronden naar objectieve maatstaven gemeten de in aanmerking komende arbeid niet kan of mag verrichten. Verder is in de rechtspraak tot uitdrukking gebracht dat in bijzondere gevallen kan worden aangenomen dat aan deze eis is voldaan, ook al is niet geheel en al duidelijk aan welke ziekte of aan welk gebrek het onvermogen om arbeid te verrichten valt toe te schrijven.”

Ook in de Ziektewet wordt gekeken naar “objectiveerbare” medische beperkingen. In een uitspraak van de CRvB (ECLI:NL:CRVB:2016:360) in het kader van de Ziektewet wordt vermeld:

“Bij een verzekeringsgeneeskundig onderzoek gaat het om de vaststelling van objectiveerbare beperkingen voor het verrichten van arbeid. Een diagnose, evenmin als de eigen opvatting van appellant daarover, is niet doorslaggevend”.

Objectiviteit

Kortom, in beide wetten moet er sprake zijn van een objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, op grond waarvan de verzekeringsarts bepaalt, welke functionele mogelijkheden iemand nog heeft. Een duidelijke benaming voor een ziekte, dan wel een diagnose, is echter voor beide wetten niet doorslaggevend.

In deze zaak, al jarenlang kampt cliënte met ernstige psychische klachten, op grond waarvan is geconcludeerd dat er geen functionele mogelijkheden waren voor welke arbeid dan ook. Daarom kreeg zij een Ziektewet uitkering. Voor de WIA werden de bewijsstukken die tijdens de Ziektewet procedure waren ingebracht, het oordeel van die verzekeringsarts voor de Ziektewet, nieuwe gegevens waaruit zelfs bleek dat de situatie nog meer was verslechterd, de verklaring van de psycholoog hieromtrent, door de rechter zo van tafel geschoven omdat de psycholoog niet bevoegd was om een diagnose te stellen. Helaas, beroep is ongegrond. Maar daar laat cliënte het natuurlijk niet bij zitten.

Na diagnose

OJAU heeft na die uitspraak namens cliënte wel meteen een nieuwe WIA-aanvraag ingediend want er was een diagnose gesteld. En warempel, nu is cliënte vanaf augustus 2017 voor 100% arbeidsongeschikt verklaard. Wellicht krijgt cliënte een interne behandeling, echter staat er alleen nog een afspraak voor een intake op de planning en zelfs pas voor over een paar maand (wachtlijst). Van een daadwerkelijke opname is helemaal nog geen sprake. In feite is het enige verschil dus, dat er een diagnose is gesteld en er een intake is ingepland. Maar, door het beestje een naampje geven, is de medische situatie van cliënte echt niet ineens veel erger hoor. Er is sprake van een complex ziektebeeld, al jaren en aantoonbaar, maar deze diagnose is kennelijk volledig doorslaggevend geweest voor de conclusie dat er toch helemaal geen benutbare mogelijkheden zijn. Dus 100% arbeidsongeschikt.

Volgens de verzekeringsarts in bezwaar in de vorige WIA-procedure was er sprake van “wat verminderde psychische belastbaarheid”, maar de claim van verminderde psychische belastbaarheid overtuigde niet. Kortom, zonder diagnose kan iemand blijkbaar een “beetje” arbeidsongeschikt zijn maar mét een diagnose, terwijl de klachten absoluut niet heviger zijn met een diagnose, kan iemand dus ineens “volledig” arbeidsongeschikt zijn.

Komt het raar over als OJAU het niet meer begrijpt?

Als jurist zijnde is het al knap lastig om dit allemaal te begrijpen, laat staan voor een burger die geen verstand heeft van hoe de wet in elkaar zit. OJAU vraag zich af, of dit überhaupt wel te begrijpen is, door wie dan ook.

Het duurt nog even voordat de zaak op zitting komt. Maar wij houden u op de hoogte van de uiteindelijke beslissing van de hogere rechter. Hopelijk snapt die het wel!

Terug naar Blog

Lees meer over WIA en ZW