Ik kon als homo maar beter verdwijnen uit de gemeente
Verhaal ingediend door: Willem (gefingeerde naam)
11 oktober 2017
Hallo, ik ben Willem. Ik ga mijn verhaal met jullie delen. Ook al gaat het niet direct over arbeidsongeschiktheid en ziekte, ik ben er toch indirect wel behoorlijk ziek van. Alles is begonnen vanwege het feit dat ik psychische klachten had, waaronder zware depressies door traumatische ervaringen uit mijn verleden. Ik was al blij dat er eindelijk iemand was die mij steunde, mijn huidige vriend, maar dat kwam mij duur te staan.
Het is een verhaal waar ik al sinds begin 2016 mee rondloop. Het gaat over een rechtmatigheidsonderzoek inzake mijn bijstandsuitkering, dat door een gemeente waarin ik op dat moment woonde, is uitgevoerd. Ik werd opgeroepen om met een sociaal rechercheur en een fraudeconsulent te praten over mijn vermeende verdiensten. Uiteindelijk bleek het om nog iets heel anders te gaan, namelijk over mijn relatie. De sociale rechercheur had mijn Facebook profiel bekeken en ik schijn in een periode van 6 maanden 3 keer te hebben ingecheckt in de gemeente waar mijn vriend woont. Ook hebben ze mijn auto daar een paar keer zien staan. Mede op grond daarvan heeft de gemeente over 6 maanden mijn volledige bijstand ingetrokken en teruggevorderd. Ik heb een vriend. Ja, dat klopt. Ik kwam toen af en toe bij hem, maar ik had gewoon nog een woning en betaalde mijn eigen vaste lasten en andere variabele kosten. Woonde ik feitelijk samen of buiten de gemeente waarvan ik de bijstandsuitkering ontving? Nee, maar omdat ik nogal veel heb meegemaakt en daar bijna psychisch aan onderdoor ging, sliep ik af en toe wel bij mijn vriend. Echter, mijn vriend had op dat moment nog een huisgenoot en het huis is niet zo groot, dus wonen met drie personen was sowieso geen optie. Verder kenden wij elkaar nog niet heel erg lang, de relatie was nog groeiende en samenwonen was gewoonweg nog niet aan de orde.
Het gaat in dit verhaal echter niet om de intrekking en terugvordering van de bijstand en of het met de feiten die er lagen, gerechtvaardigd is om te oordelen over mijn leefsituatie. Waar het wel om gaat, is de manier waarop tijdens dat gesprek met mij is omgegaan. Respectloos. Maar dat is mijn mening.
Ik heb een opname gemaakt van het gesprek. Die publiceer ik natuurlijk niet vanwege de privacy van anderen, hoewel ik het wel graag zou willen. Ik zal via deze weg een weergave doen van het gesprek. Ik beschrijf alles anoniem en de naam van de gemeente laat ik buiten beschouwing.
De vraag is; mochten de buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de gemeente zo ver gaan in het uitlokken van emoties tijdens het rechtmatigheidsonderzoek, zodat ik een bepaalde verklaring zou afleggen?
Oordeelt u zelf maar…
Het doel van het onderzoek
In het begin van het gesprek worden mijn hobbymatige activiteiten in verband met mogelijke verdiensten doorgenomen. Daar hadden ze mij in eerste instantie voor opgeroepen. Ik was er mij niet van bewust dat ik bepaalde activiteiten (niet zijnde werken in loondienst) moest doorgeven, vooral omdat ik er feitelijk niets mee verdiende. Uitgelegd werd dat ik het wel had moeten doorgeven. Oké, dan is dat duidelijk, excuses, en onderzoek dan maar wat ik moet terugbetalen als het volgens hen onder “inkomen” valt. Ik dacht dat het daarmee dan opgelost was.
Al snel kreeg het gesprek een hele andere wending.
In de 8:40e minuut van het gesprek vraagt de sociaal rechercheur waar ik verblijf. Ik gaf direct aan dat ik hier in deze gemeente verblijf. De sociaal rechercheur vroeg: “maar jij hebt een relatie he?”
“Dat klopt, mag dat niet?” Vroeg ik.
De sociaal rechercheur vroeg of ik daar wel eens verblijf.
"Ja dat klopt. Sinds een paar maanden ben ik vaker bij mijn vriend, omdat ik last heb van nachtmerries en angsten waarvoor ik ook een therapeutische behandeling heb ondergaan. Ik ben niet graag alleen en ik merk dat ik bij hem kalmeer als ik weer een angstaanval heb."
Door de sociaal rechercheur werd al direct gesteld dat ik geen recht meer heb op een uitkering als ik bij mijn vriend verblijf. Maar, hoezo dat dan? Ik woon niet bij mijn vriend, en ik voer geen gezamenlijk huishouden met hem. Ik heb mijn eigen woning en vaste lasten.
De sociaal rechercheur vroeg mij waar ik mijn kleding heb liggen. Ik antwoordde: “bij mij thuis.”
“Niet bij je vriend?”, vroeg de sociaal rechercheur. Ik antwoordde dat ik ook wat kleding bij mijn vriend heb liggen, maar ook gewoon bij mij thuis, zoals de rest van mijn spullen. Ik woon daar niet.
De sociaal rechercheur vroeg daarna aan mij: “vindt u dat u recht heeft op een uitkering?” Waarop ik antwoordde dat ik daar inderdaad recht op heb, omdat ik verder niets verdien. Ik probeerde nogmaals een toelichting te geven op mijn hobbymatige activiteiten, maar ik kwam er zo langzamerhand achter dat de sociaal rechercheur en fraudeconsulent daar al lang geen oren meer naar hadden. Waar het hen eigenlijk om te doen was: het wonen bij mijn vriend en buiten deze gemeente waarvan ik een bijstandsuitkering krijg.
Suggestieve vraagstelling
De sociaal rechercheur gaf aan dat het nu niet meer om mijn mogelijke verdiensten gaat, de hoofdzaak is nu dat ik niet meer in de gemeente X verblijf maar bij mijn vriend in gemeente Z.
Het is echter nogal vreemd dat de sociale recherche daar al een oordeel over vellen. Toch? Want dat zou in dat stadium nog in onderzoek moeten zijn. Duidelijk sprake van een aanname! Oke, misschien een bepaalde tactiek. Kan ik nog begrijpen.
Vervolgens wordt door de sociale rechercheur gesteld: “jij eet in gemeente Z bij je vriend, je hebt je kleding daar liggen. En waar was jij jouw kleding?”
Ik antwoordde: “ik was mijn kleding thuis. Heel af en toe gaat er eens een shirt mee de was in bij mijn vriend. Dat kan toch?”
De fraudeconsulent vraagt: “maar is het dan wel logisch dat jij je kleren thuis wast, terwijl je alles bij jouw vriend hebt liggen?”
Ik antwoordde: “ik heb toch ook niet alles liggen bij hem? Dat heb ik helemaal niet gezegd?”
Fraudeconsulent: “nou ja, meeste van je kleding dan”
Ik: “nou, nee, ook niet, alles ligt gewoon bij mij thuis op een paar kleding stukken na, zoals ik net al zei.”
Waarop de sociale rechercheur vervolgde: “maar dat maakt niet uit, jij verblijft in gemeente Z”.
Ik dacht: dat maakt niet uit? Hoezo dan? Dat maakt toch juist uit waar ik al mijn spullen heb?
De sociale rechercheur vroeg mij of ik een sleutel heb van het huis van mijn vriend. Ik bevestigde dat; “sinds een tijdje, ja.”
De sociaal rechercheur antwoordde hierop: “zie je, dit zijn allemaal facetten waaruit blijkt dat jij geen recht hebt op een uitkering”.
Hierop antwoordde ik geïrriteerd; “nou dan schrap je die toch lekker?”
Ik was er een beetje klaar mee. Ik werd erg boos (emotioneel) en zei: als jullie toch al vinden dat ik samenwoon, dan ga ik wel mijn huis opzeggen. Ik wil eigenlijk helemaal (nog) niet samenwonen, maar als ik geen uitkering meer krijg, dan zal het wel moeten.
Ik gaf wederom aan dat ik nachtmerries heb door traumatische ervaringen in het verleden en onder andere daarvoor therapie heb ondergaan. Het is namelijk niet mis wat er is gebeurd toen ik jong was, en dat ik het daarom soms prettig vind om bij iemand te zijn die ik vertrouw. Het geeft mij rust en steun. Ik slaap en eet ook weleens bij andere vrienden of bij mijn ouders. Dat mochten ze zo navragen.
Daar hadden de sociaal rechercheur geen oren naar, althans naar het gedeelte over andere vrienden en bij mijn ouders. Dat was niet belangrijk natuurlijk.
Nog even enkele feiten op een rijtje:
Ik heb een paar keer berichten op Facebook gepost in een periode van 6 maanden, waarbij ik heb ingecheckt met mijn vriend in de gemeente waar hij woont. Echter, dat doe ik ook met andere vrienden, of waar ik ook ben.
Mijn vriend heeft eens op Facebook gepost dat hij lekker thuis aan het chillen was met huisgenoot. De sociaal rechercheurs gingen er direct vanuit dat het over mij ging. Maar het ging hier om zijn huisgenoot die de huurwoning voor de helft huurt.
Ik heb een eigen huurwoning en betaal mijn eigen vaste lasten.
Mijn auto staat af en toe eens bij mijn vriend, dat klopt. Maar niet dagen lang.
Ik heb mijn kleding thuis liggen, een paar kledingstukken mij mijn vriend, maar ik doe de was thuis.
Ik eet soms bij mijn vriend en ook samen met hem en zijn huisgenoot, maar ik eet óók regelmatig bij andere vrienden of bij mijn ouders
Ik heb de sleutel van zijn woning, maar ik heb ook en sleutel van mijn ouders woning
Ik heb psychische problemen opgelopen door alles wat er is gebeurd, en daarom slaap ik soms ook bij mijn vriend.
Zegt dit alles dat ik mijn feitelijke woonplaats niet heb in de gemeente waarvan ik de bijstand krijg? De sociaal rechercheurs vellen duidelijk een oordeel over iets dat nog in onderzoek is. Ook zei de sociaal rechercheur dat hij navraag had gedaan bij een ander persoon. Ik had het gevoel alsof hij blufte maar dan nog, wat een ander zegt is niet altijd waar. Daarom is zo’n onderzoek niet erg, maar doe het dan goed. De buitengewoon opsporingsambtenaren betrokken echter alleen de feiten en omstandigheden die in hun straatje pasten. Dat wordt later in het gesprek alleen maar duidelijker.
Onprofessioneel gedrag
De sociaal rechercheur zei letterlijk tegen mij: “Ik weet alles van je, ik ken je hele verleden. Ik heb voorheen bij de politie gezeten, ik weet de situatie, dus daar houd ik best rekening mee. Ik kan alles bij je opvragen, ook je bankafschriften en ik kan zo naar je vriend gaan om zijn huis te doorzoeken, maar dat doe ik niet, want dat vind ik te gênant voor woorden.”
Nogal een merkwaardige opmerking. Ten eerste, je wilt als gemeente toch goed kunnen vaststellen waar iemand zijn hoofdverblijfplaats heeft? Een huisbezoek is op zich géén ongeoorloofd middel. Daar heeft de gemeente beleid voor ontwikkeld. Sterker nog, het was in deze situatie zelfs redelijk geweest om een huisbezoek af te leggen in plaats van achter een bureau aannames zitten te doen, of vanuit een andere auto slechts enkele observaties verrichten en subjectieve interpretaties aan geven. Dan kon er namelijk een veel beter beeld worden gevormd over mijn feitelijke hoofdverblijf.
Ten tweede, waarom is het te gênant voor woorden om een huisbezoek te doen? Blijkbaar staat de sociale rechercheur niet achter het beleid van de gemeente en voert hij bepaalde bevoegdheden niet uit, omdat die naar zijn mening te gênant zijn? Of probeerde hij gewoon aardig te doen? Ook dat zou niet moeten kunnen.
Ten derde, waarom zou een sociaal rechercheur moeten benoemen dat hij alles van mij weet omdat hij ooit bij de politie heeft gezeten? En mag hij op basis van wat hij weet over mijn verleden een en ander concluderen?
Homo zijn is een issue
Het gesprek gaat verder, maar het wordt er niet leuker op. De sociaal rechercheur geeft op een gegeven moment aan: “jouw vriend moet maar lekker voor jou gaan zorgen. Dat hij dat niet kan, is niet ons probleem. Ook al wonen jullie niet samen, het maakt niet uit, want jij hebt geen recht op een uitkering omdat jij niet meer in deze gemeente woont.”
Maar, ik woonde wél in die gemeente. Verder is het vreemd om te vermelden dat het niets uitmaakt of ik bij mijn vriend woon, want dat aspect is toch juist van belang voor dit onderzoek? En waarom zou een ander bepalen of mijn vriend voor mij moet zorgen. We leven toch niet meer in een maatschappij dat we perse moeten samenwonen met een partner?
Vervolgens bracht de sociaal rechercheur een nare periode in het verleden ter sprake, namelijk waarin ik een eigen detailhandel winkel was begonnen in de gemeente waar ik woon. De sociaal rechercheur had vernomen dat het met die winkel niet helemaal goed liep. Echter, dit alles speelde zich zo'n twee jaar geleden af, dus wat heeft dat te maken met de situatie nu en waarom rakelt hij dit op? Ik kende mijn vriend toen ook nog niet eens. Ik wilde het toch op een rustige manier toelichten. De sociaal rechercheur liet mij echter amper uitspreken, onderbrak mij constant. Dat was zo vervelend! Ik probeerde te vertellen dat het inderdaad niet ging zoals ik wilde door bepaalde omstandigheden, waaronder mijn aanhoudende depressie, al die concurrentie was zwaar, en ik kreeg nog wat tegenslagen te verwerken die ik toen niet aankon.
De sociaal rechercheur kapte het af en zei:
“Maar Willem, het zou ook goed zijn he, gezien de situatie, dat jij lekker uit gemeente X verdwijnt…..”
Ik probeerde iets te zeggen maar ik werd weer onderbroken door de sociaal rechercheur die vervolgde:
“Want Willem, het is nog steeds een issue als je homo bent. Snap je? Dat ís zó! In gemeenten A of B of in grotere plaatsen, daar is het wel normaal, Snap je wat ik bedoel?”
Ik brak toen volledig. Ik kon niets meer uitbrengen.
Waarom moet ik verdwijnen uit mijn eigen gemeente? En gezien welke situatie? Omdat ik homo ben en het in andere plaatsen wel 'normaal' is en waar ik woon niet? Dat is toch niet relevant voor het onderzoek?
Ik vond het vreselijk en ik begon zo hard te huilen. Ik vertelde met hikkende en stotterende stem dat ik heus graag bij mijn vriend ben en ook liever een ander achter mij zou willen laten uit mijn verleden, maar niet weet hoe ik het allemaal moet doen. Moet ik daarom maar samenwonen?
De sociale rechercheur nam meteen gebruik van deze verklaring en betoogde nogmaals dat ik maar lekker moet weggaan, dat ik daar moet gaan wonen en dat mijn vriend dan maar voor mij moet zorgen. Ik moet het maar snel met mijn vriend bespreken hoe ik dat dan ga doen, maar niet hier blijven. Aldus de sociaal rechercheur.
Hoezo tegenstrijdig? In het begin van het gesprek was de sociaal rechercheur er stellig in dat ik bij mijn vriend woon, en nu ineens vindt hij dat ik niet bij mijn vriend woon. Anders had hij niet hoeven zeggen dat ik maar lekker naar hem moet gaan en hier moet verdwijnen.
Omdat sociaal rechercheur er zo op inspeelt dat ik maar bij mijn vriend moet gaan wonen, en dat het beter is dat ik uit de gemeente waar ik nu woon verdwijn, gaf ik aan dat dan ook maar te overwegen. Dat is dus de reden waarom ik verklaarde dat ik mijn bijstandsuitkering per heden wenst te stoppen en dan toch mijn woning ga opzeggen.
Het kwam allemaal op mij af, pas veel later besefte ik de impact van dit gesprek. Ik vraag mij af, kan dit allemaal zomaar?
Loze beloftes
Ik vroeg nog of dit verder gevolgen heeft voor de bijstand over een voorliggende periode, omdat de sociaal rechercheur eerder had aangegeven dat er tussen 6 maanden geleden en nu, enkele observaties zijn gedaan. De sociaal rechercheur en fraudeconsulent gaven aan, dat het advies aan het College van B&W zou zijn dat de uitkering per toekomende datum wordt beëindigd. Zij zouden zich er hard voor maken dat het verder geen consequenties heeft voor de bijstandsuitkering m.b.t. een voorliggende periode.
Ik vroeg of zij wilde toelichten waarom mijn uitkering sowieso zal stoppen als ik in deze gemeente blijf wonen, want misschien wil ik niet nu al bij mijn vriend wonen of kan dat niet...
De fraudeconsulent gaf als antwoord: “die uitkering stopt gewoon, dat kan ik je vertellen, die wordt gewoon beëindigd. Je krijgt gewoon geen geld meer van ons. Dat wordt per direct stop gezet”.
Sociaal rechercheur valt bij: “want je hebt eigenlijk gewoon een relatie, jullie eten samen, als hij ziek is zal jij voor hem wassen, doe je boodschappen voor hem en andersom ook….”
Echter, in het hele gesprek is niet eens gesproken over of ik mijn vriend verzorg bij ziekte. Ik heb duidelijk gezegd dat ik thuis mijn kleren heb en thuis mijn eigen was doe maar dat wordt genegeerd. Is het hebben van een relatie op zich een reden om mijn bijstandsuitkering te stoppen?
De sociaal rechercheur vroeg of ik een verklaring wilde ondertekenen en zei nog: “we kunnen het erbij zetten dat je dan per eerste van de volgende maand opzegt, en dan gaan we ook niet terug. Daar wil ik mij dan wel voor hard maken dat we niet terug gaan in de tijd omdat je eigenlijk al vanaf een veel eerdere datum bij je vriend woont, want dat zouden we óók kunnen doen.”
Ik zei nog; "dan verdwijn ik als homo toch lekker? Maar nogmaals, ik woon helemaal niet bij mijn vriend. Niet nu en ook niet vanaf een veel eerdere datum."
Sociaal rechercheurs verifiëren: “dus, dan zetten we in het verslag dat je per toekomende datum geen uitkering meer krijgt. Dat zullen wij naar de afdeling terugkoppelen, en dat ons advies zal worden niet met terugwerkende kracht. Dus wij zullen dit later in een advies op die manier uitschrijven. En wij gaan ons er echt voor hard maken, dus gewoon per heden geen uitkering meer en niet per voorliggende datum. En of ik even mijn handtekening neerzet voor het feit dat ik verder goed behandeld ben tijdens het gesprek.”
Hoewel ik niet met volle overtuiging heb verklaard dat ik goed ben behandeld, ondertekende ik. Ik was nog aan het stotteren en was er eigenlijk gewoon klaar mee. Ik was kapot.
Een paar weken later kreeg ik een beslissing met daarin vermeld dat mijn bijstandsuitkering met terugwerkende kracht van 6 maanden werd ingetrokken en teruggevorderd, terwijl de sociale rechercheurs hadden verklaard dat zij hun advies aan het College van B&W zo zouden schrijven, dat de bijstandsuitkering pas per toekomende datum zou worden ingetrokken. Blijkbaar hebben zij helemaal niets in een advies vermeld om de bijstand pas per toekomende datum te beëindigen.
Sowieso vind ik het onterecht, want nader onderzoek over die periode is niet verricht. De intrekking met terugwerkende kracht is volledig gebaseerd op aannames, vooringenomenheid en ongeoorloofde uitspraken. En nu gooien ze het op een ondertekende verklaring dat ik wil afzien van mijn bijstandsuitkering. Klopt misschien, maar niet met terugwerkende kracht van 6 maanden. Weet het College van B&W wel hoe ik tot een ondertekende verklaring ben gekomen? Ik denk het niet.
Wachten op uitspraak hoge rechter
Het gesprek heb ik heimelijk opgenomen. Helaas heeft de jurist die mij ondersteunde in de bezwaar- en beroepsprocedure aangegeven, dat het beter was om in die procedures niets over de opname te zeggen. Ik heb daar nu spijt van want verder wordt er in het gesprek niets gezegd dat tegen mij kan worden gebruikt. Eerder andersom. Ik begrijp ook dat ik de opname niet openbaar mag maken. Dat doe ik niet, hoewel ik dat wel graag zou willen. Maar een rechter mag dit toch gewoon beluisteren? Ik had de opname dus beter wel kunnen inbrengen, want de rechter heeft nu geen goed oordeel gekregen over onder welke omstandigheden ik heb verklaard dat ik wilde afzien van mijn bijstandsuitkering. Want er is wel degelijk sprake geweest van ongeoorloofde druk. De jurist heeft dat echter niet zodanig tot uiting laten komen in de procedure. Het feit dat ik als homo zijnde maar moet verdwijnen, dat is ook niet verwoord.
Ik heb nu een andere juriste in de arm genomen en die was met stomheid geslagen toen zij hoorde dat deze opname niet in de vorige procedures is ingebracht. Zij vertelde dat de bestuursrechter zelf kan bepalen of hij een opname laat meewegen in de procedure en dat het in feite niet verboden is om een gesprek op te nemen, zoals ik het heb gedaan. Zij heeft er direct werk van gemaakt. Er is nu een volledig uitgeschreven uitwerking gemaakt van het hele gesprek en opgestuurd naar de hogere bestuursrechter, samen met een hoger beroepschrift. En de opname mag de rechter ook beluisteren tijdens de zitting. Hopelijk haalt het in deze procedure nog iets uit!
Gemeentelijke Ombudsman
Ook heeft mijn juriste alsnog een klacht geschreven voor mij die ik bij de gemeente heb ingediend. Ook hierover was zij verbaasd dat de vorige jurist dit niet expliciet heeft gedaan. Nu blijkt namelijk, het is nogal een ingewikkelde procedure omdat er pas meer dan een jaar later een aparte klacht wordt ingediend hierover. De klachtenafdeling van de desbetreffende gemeente geeft (onder andere) daarom niet thuis. Tja, ik lees inderdaad weleens dat de reden hiervoor is dat het lastig kan zijn om een en ander terug te halen na zo’n lange tijd. Echter, is in mijn zaak helemaal geen probleem, aangezien alles is opgenomen.
Helaas wil de Gemeentelijke Ombudsman ook niets betekenen omdat het volledige gesprek nu alsnog is ingebracht tijdens de hogere beroepsprocedure, en het nu wachten is op een oordeel van de hogere rechter. Echter, mijn juriste vertelde mij dat het feitelijke handelen van de sociale rechercheur en fraudeconsulent gewoon aangepakt moet worden. Dit kan niet door de beugel. Het gaat namelijk over de wijze waarop ik ben bejegend. Respectloos! Dat staat helemaal los van de intrekking en terugvordering van mijn bijstandsuitkering. Ook als mijn bijstandsuitkering niet was ingetrokken, is dit onprofessionele en ongeoorloofde gedrag klachtwaardig! Het is te belachelijk voor woorden dat geen van de aangesproken instanties zich hier inhoudelijk over uitspreken. Zij zijn daar namelijk toe bevoegd, ook al is de klacht een jaar later ingediend of ligt het bij de rechter! Nu moet ik wachten totdat het ooit op zitting komt, dat kan nog een jaar duren! Mijn juriste heeft wederom een brief gestuurd naar de Gemeentelijke Ombudsman. We wachten die af, en anders gaan we het zeker aanvechten via andere wegen.
Ach ja, voor nu. Ik ben het nu in ieder geval kwijt.
Bedankt voor het lezen.
Willem.
Terug naar Intro – Verhalen platform