Geschreven door: D. Deijle
Gepubliceerd op OJAU: 4 augustus 2022
Als u meent schade te hebben geleden door een besluit dat is genomen door een overheidsinstantie, bijvoorbeeld de gemeente, het UWV, Belastingdienst/Toeslagen of de SVB, dan kunt u een schriftelijk verzoek tot schadevergoeding indienen. Aan welke voorwaarden moet worden voldaan en hoe u een schadevergoedingsverzoek kunt indienen, leest u hier.
Voorwaarden voor schadevergoeding
Er zijn vijf voorwaarden waaraan moet worden voldaan voordat schadevergoeding kan worden toegekend. Deze worden hieronder toegelicht.
Voorwaarde 1: onrechtmatige daad
Er moet sprake zijn van een onrechtmatige handeling. Wat dat inhoudt, wordt in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek omschreven. In dit wetsartikel wordt een onderscheid gemaakt tussen drie handelingen die een onrechtmatige daad opleveren:
» Een inbreuk op een recht: dit is bijvoorbeeld een inbreuk op het recht op privacy. De overheid mag niet ongeoorloofd uw persoonsgegevens gebruiken en verwerken. De regels voor de omgang met persoonsgegevens zijn vastgelegd in de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Die regels gelden ook voor de overheid.
» Een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht: hierbij kan gedacht worden aan het ten onrechte terugvorderen van een bijstandsuitkering: als een besluit over de terugvordering door de rechter wordt vernietigd omdat het besluit op onjuiste gronden is genomen, heeft het College van B&W van de betreffende gemeente dus een onrechtmatig besluit genomen. Het kan zijn dat u door dit onterechte besluit ondertussen betalingsachterstanden (en dus schade) heeft opgelopen. Denk aan deurwaarderskosten. Ook in het geval van het niet tijdig nemen van een besluit, terwijl de wettelijke plicht is om binnen een bepaalde termijn te beslissen, kan het zijn dat u schade lijdt. Zie verderop de immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
» Een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt: Gedacht kan worden aan een besluit van een overheidsorgaan, bijvoorbeeld van de gemeente over uw bijstandsuitkering dat genomen is in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Dit beginsel valt onder één van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur dat niet is opgenomen in de algemene wet bestuursrecht waarin de proceduregels voor de overheid zijn vastgelegd. Het gaat om ongeschreven recht.
Als een rechter het besluit vernietigt of herroept, dan staat daarmee (meestal) de onrechtmatigheid vast.
Er is géén sprake van een onrechtmatig besluit als u geen rechtsmiddelen inzet (dus geen bezwaar maakt of beroep instelt) en het besluit onherroepelijk is geworden. Dit betekent namelijk dat er niets meer gewijzigd kan worden aan het besluit en de rechtsgevolgen die uit het besluit voortvloeien.
Voorwaarde 2: schade
Bij de beoordeling van een schadevergoedingsverzoek moet ook worden gekeken of de belanghebbende schade heeft geleden die voor vergoeding in aanmerking komt. Schade kan bestaan uit materiële schade en immateriële schade. Deze worden hierna toegelicht.
» Materiele schade: het Burgerlijk wetboek geeft geen definitie van het begrip schade. Wel is opgenomen dat de schade die op grond van een wettelijke verplichting moet worden vergoed, uit ‘vermogensschade en ander nadeel’ bestaat. Bij vermogensschade valt te denken aan geleden verlies van inkomsten, gederfde winst en kosten die moeten worden gemaakt als gevolg van de schade (bijvoorbeeld kosten ter vaststelling van de schade).
» Immateriële schade: met het begrip ‘ander nadeel’ verwijst de wet vooral naar immateriële schade. Immateriële schade wordt ook wel smartengeld genoemd. U heeft bijvoorbeeld recht op schadevergoeding indien u in uw eer of goede naam bent geschaad of op andere wijze in uw persoon bent aangetast. Het gaat om nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat. De schadevergoeding wordt naar ‘billijkheid’ (dus naar wat redelijk is) vastgesteld. Uit de rechtspraak blijkt dat de rechter een verzoek hiertoe niet zo snel honoreert. Ook bestaat de mogelijkheid om immateriële schade te claimen op basis van artikel 6, eerste lid van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), bij overschrijding van de redelijke termijn voor het nemen van een besluit. Hierover heb ik geschreven in mijn blogartikel beroepsprocedure-en-termijnen.
Voorwaarde 3: causale relatie
Als er sprake is van onrechtmatig handelen door bijvoorbeeld het UWV of de gemeente, en u heeft hierdoor schade geleden, dan moet er ook nog sprake zijn van een directe relatie tussen die twee: het één (onrechtmatig handelen) moet dus direct tot het ander (schade) hebben geleid. Dit wordt in het schadevergoedingsrecht ‘causale relatie’ genoemd. Bij de causale relatie tussen het onrechtmatig handelen en de geleden schade, gelden twee criteria:
1. een onrechtmatig besluit (of onrechtmatige handeling) is een absolute voorwaarde voor het ontstaan van de schade. Dit wordt ook wel ‘conditio sine qua non’ genoemd. Dat wil zeggen: zonder het onrechtmatige besluit of de handeling zou de schade niet zijn opgetreden.
2. als de schade ook had kunnen ontstaan bij een rechtmatig besluit of handeling, dan is er geen causaal verband tussen het (onrechtmatige) besluit of handeling en de schade.
Voorwaarde 4: toerekening
Bij een onrechtmatig besluit of niet-tijdig genomen besluit is de schade in principe aan het overheidsorgaan toe te rekenen. Het is echter denkbaar dat de (omvang van) de schade mede te wijten is aan een handelen of nalaten van uzelf waardoor deze geheel of gedeeltelijk voor uw eigen rekening dient te blijven. Van de burger wordt namelijk verwacht, zo vindt de rechter, om zelf ook aan ‘schadebeperking’ te doen. Wat dit precies inhoudt, is niet altijd even duidelijk. De jurisprudentie is behoorlijk casuïstisch. Het wordt dus van geval per geval bekeken. Er zijn wel enkele algemene lijnen te beschrijven:
− vooraf te nemen maatregelen: denk aan het tijdig verstrekken van juiste informatie, of beschikbare informatie raadplegen en daarnaar handelen als dit nodig is.
− achteraf maatregelen nemen, zoals zich onthouden van bepaalde gedragingen, of het bestuur wijzen op een gemaakte fout.
− rechtsmiddelen inzetten: zoals bezwaar maken bij het bestuursorgaan, beroep instellen bij de rechtbank, of om een voorlopige voorziening verzoeken bij de rechtbank (zoals eerder hierboven is vermeld).
Het is echter aan de overheidsinstantie om te stellen en te bewijzen dat een burger niet aan schadebeperking heeft gedaan.
Als er sprake is van een onrechtmatig besluit en schade, en de causale relatie staat vast, dan moet die schade ook nog aan het onrechtmatige besluit zijn toe te rekenen. Dit moet worden beoordeeld op basis van objectieve factoren en wordt in onderlinge verhouding bezien. Dit houdt in: u kunt bijvoorbeeld schade hebben geleden doordat u heeft gehandeld op basis van de onjuiste inhoud van het besluit. De schade mag dan een niet te ver verwijderd verband hebben tussen de onjuiste inhoud van dat besluit en de schade die u lijdt of heeft geleden.
Een voorbeeld om dit te illustreren:
Als het College van B&W u een bepaalde maatregel oplegt in het kader van de bijstand, wil dat niet zeggen dat de gemeente u daarmee dwingt te verhuizen naar een andere gemeente. Stel dat de rechter het besluit vernietigt of herroept, dan is het niet zo dat u de verhuiskosten die u heeft gemaakt (schade), aan het gemeentebestuur kan worden toegerekend. De keuze om te verhuizen naar een andere gemeente staat niet in een zodanig oorzakelijk verband met het onrechtmatige besluit.
Voorwaarde 5: relativiteitsvereiste
Voor toekenning van schadevergoeding is het bestaan van onrechtmatig handelen, schade, causale relatie en toerekening niet genoeg. Geen verplichting tot schadevergoeding bestaat wanneer de geschonden norm niet sterkt tot bescherming tegen de schade zoals u, als de benadeelde, heeft geleden.
Een voorbeeld om deze bepaling te verduidelijken:
als door het onterecht uitblijven van uw huurtoeslag de energierekening niet is betaald en daardoor incassokosten zijn gemaakt, dan is niet aan het relativiteitsvereiste voldaan. De huurtoeslag is immers bedoeld om bij te dragen in de huurkosten en niet in de kosten van energie.
Het verzoek om schadevergoeding
Via de overheidsinstantie
U kunt ook aan de overheidsinstantie vragen om uw schade die is voortgevloeid uit een onrechtmatig besluit, te vergoeden. Als de overheidsinstantie hier negatief op beslist, kunt u hiertegen bezwaar maken.
De onrechtmatigheid van het schadeveroorzakend besluit moet dan wel vaststaan of worden erkend door de betreffende overheidsinstantie. Dit kan zijn door een:
− eerdere rechterlijke uitspraak;
− expliciete erkenning door het bestuursorgaan, of -impliciet- door een herziening van het primaire besluit, of;
− herroeping daarvan in bezwaar.
Via de bestuursrechter
Als de overheidsinstantie uw verzoek afwijst of niet binnen acht weken reageert, kunt u met een verzoekschrift de bestuursrechter verzoeken een schadevergoeding toe te kennen. U kunt deze procedure zowel tijdens als na de beroepsprocedure tegen het schadeveroorzakende besluit starten. U kunt tijdens de beroepsprocedure de bestuursrechter verzoeken om tegelijk met het gegrond verklaren van het beroep een veroordeling tot schadevergoeding uit te spreken. De rechter heeft hierop de vrijheid om zelf te beslissen (discretionaire bevoegdheid). Als de schade echter mede veroorzaakt is door een feitelijke handeling, dan kan de bestuursrechter niet over het schadeverzoek beslissen. Dan is de civiele rechter bevoegd. Er zijn overigens meer situaties waarin niet de bestuursrechter, maar alleen de civiele rechter op een verzoek om schadevergoeding beslist. Het gaat voor dit blogartikel echter te ver om dieper in te gaan op de bevoegdheid van zowel de bestuursrechter als de civiele rechter.
Via de civiele rechter
Gaat de zaak over een schadevergoeding op het gebied van sociale verzekeringen, ambtenarenrecht, vreemdelingenrecht of belastingen, dan kan een verzoek om schadevergoeding niet worden ingediend bij de civiele rechter, maar alleen bij de bestuursrechter.
Als de bestuursrechter een verzoek tot schadevergoeding heeft afgewezen, kunt u zich daarna ook niet wenden tot de civiele rechter met eenzelfde verzoek.
Bij een rechtmatig besluit
Bij een rechtmatig besluit zal geen recht op schadevergoeding bestaan. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als u niet tijdig bezwaar of beroep heeft ingesteld tegen het besluit waar u het niet mee eens bent, of als een uw beroep ongegrond wordt verklaard. Het besluit is qua inhoud en wijze van totstandkoming dan rechtmatig.
Soms kan wel bij een rechtmatig besluit een schadevergoeding worden toegekend. We spreken dan van nadeelcompensatie. Dit speelt vooral in de sfeer van planschade (ruimtelijke ordening). Een voorbeeld is als de gemeente een nieuw winkelcentrum wil laten bouwen en de burger hier nadeel van gaat ondervinden, en daarom nadeelcompensatie kan krijgen. Een verzoek om nadeelcompensatie wordt gedaan via de burgerlijke rechter.
Meer informatie
In dit blogartikel is de mogelijkheid van schadevergoeding kort en simpel beschreven, maar in de praktijk gaat het om een nogal complexe materie. Om te kunnen beoordelen of u recht heeft op een schadevergoeding, moet altijd nader onderzoek worden verricht naar de feiten en omstandigheden in uw situatie. Wilt u in uw specifieke zaak weten of het haalbaar is om een schadevergoedingsverzoek in te dienen? Dan kunt u uiteraard contact opnemen met OJAU. Lees hier hoe u dit kunt doen. Als het om nadeelcompensatie gaat in het kader van ruimtelijke ordening, dan kunt u niet bij OJAU terecht.